Historie

Oberhalb der Altstadt von Monschau im Laufenbachtal befindet sich ein großes, mehrstöckiges Gebäude aus Bruchstein. Es ist die ehemalige Tuchfabrik der Firma M. P. W. Troistorff, eines der im 18. und zu Beginn des 19. Jahrhunderts größten Unternehmen vor Ort. Die Familie Troistorff war bereits im 17. Jahrhundert nach Monschau gekommen und erscheint hier spätestens 1775 in den Produktionslisten für Wolltuche. Sie spielte in der protestantischen Oberschicht der Stadt eine bedeutende Rolle und war mit der Familie Scheibler mehrfach verwandt und verschwägert. Bei dem Gebäude handelt es sich um einen Bau der zweiten Generation von Fabrikanlagen, die außerhalb der Stadt errichtet wurden. Deutlich an den Mauerankern ablesbar ist das Baudatum 1809. Das Gebäude besitzt vier Geschosse mit einer dichten Reihung von Fenstern nach Südwesten sowie ein Dachgeschoss mit zahlreichen Fenstergauben und einen Dachvorbau, an dem ein Flaschenzug zum Hochziehen von Rohstoffen ins Dachlager angebracht war. Die früher vorhandenen kleineren Nebengebäude sind 1958 abgerissen worden.

Ursprünglich waren die Arbeitsschritte Spinnen, Rauen und Scheren im Gebäudekomplex untergebracht. Als Antrieb diente ein großes Wasserrad von neun Metern Durchmesser, das auf der rückwärtigen Seite des Gebäudes befestigt war. Es wurde mit dem Wasser des Laufenbachs betrieben, das oberhalb der Fabrik über einen Wassergraben abgeleitet wurde und unterhalb wieder in den Bach mündete. Um Wasserschwankungen vor allem im Sommerhalbjahr auszugleichen, kauften die Troistorffs einen zwischen Mützenich und Konzen gelegenen Fischweiher und ließen ihn 1812 zu einem Stauweiher (Troistorff-Weiher) ausbauen, um die Wasserabgabe zu kontrollieren. Anfang 1819 stellte die Firma die Tuchherstellung ein und betrieb nur noch Lohnspinnerei.

1834 übernahm der Unternehmer Ferdinand Detro die Anlage und nutzte sie als Spinnerei. Da die Spinnmaschinentechnik sich in dieser Zeit immer weiter entwickelte, wurde auch mehr Energie für die Produktion benötigt. Daher ließ Detro 1843 eine Dampfmaschine einbauen, die erste ihrer Art in Monschau. Es folgten im Laufe der Zeit mehrere Besitzerwechsel, wobei die Anlage weiterhin als Spinnerei genutzt wurde. Ende der 1950er Jahre ging das Gebäude in den Besitz der Stadt über. Sie ließ das Haupthaus komplett entkernen und zu einem städtischen Festhaus mit Festsaal und Restaurant umbauen. Kurzzeitig war von 1985 bis 1988 hier ein Museum für mechanische Musikautomaten untergebracht, bevor das Gebäude 1990 zu einem Hotel umgewidmet wurde.

Text Gabriele Harzheim

History

Wiesenthal

Above the old town of Monschau in the Laufenbach valley is a large, multi-storey building made of quarry stone. It is the former cloth factory of the company M. P. W. Troistorff, one of the largest local companies in the 18th and early 19th centuries. The Troistorff family had already come to Monschau in the 17th century and appears here in the production lists for woollen cloth by 1775 at the latest. They played an important role in the Protestant upper class of the town and were related to the Scheibler family several times. The building is a construction of the second generation of factories built outside the town. The building has four storeys with a dense row of windows facing southwest and an attic with numerous dormer windows and a roof porch to which a pulley was attached to pull raw materials up to the roof storage. The smaller outbuildings that used to exist were demolished in 1958.

Originally, the spinning, napping and shearing operations were housed in the building complex. A large water wheel, nine metres in diameter, mounted on the rear side of the building, served as the drive. It was powered by the water of the Laufenbach stream, which was diverted via a moat above the factory and flowed back into the stream below. To compensate for water fluctuations, especially in the summer half-year, the Troistorffs bought a fish pond located between Mützenich and Konzen and had it expanded into a dam pond (Troistorff pond) in 1812 to control the water discharge. At the beginning of 1819, the company stopped making cloth and only did contract spinning.

In 1834, the entrepreneur Ferdinand Detro took over the plant and used it as a spinning mill. As spinning machine technology continued to develop during this time, more energy was also needed for production. Detro therefore had a steam engine installed in 1843, the first of its kind in Monschau. Several changes of ownership followed over time, although the facility continued to be used as a spinning mill. At the end of the 1950s, the building became the property of the town. It had the main building completely gutted and converted into a municipal festival house with a banqueting hall and restaurant. For a short time, a museum for mechanical music automatons was housed here from 1985 to 1988, before the building was rededicated as a hotel in 1990.

Text Gabriele Harzheim

Histoire

Wiesenthal

Au-dessus de la vieille ville de Monschau, dans la vallée du Laufenbach, se trouve un grand bâtiment de plusieurs étages en pierre de taille. Il s'agit de l'ancienne usine de drap de la société M. P. W. Troistorff, l'une des plus grandes entreprises locales au 18e et au début du 19e siècle. La famille Troistorff était arrivée à Monschau dès le 17e siècle et y apparaît au plus tard en 1775 dans les listes de production de draps de laine. Elle jouait un rôle important dans la classe supérieure protestante de la ville et avait de nombreux liens de parenté avec la famille Scheibler. Le bâtiment fait partie de la deuxième génération d'usines construites en dehors de la ville. La date de construction, 1809, est clairement visible sur les ancrages des murs. Le bâtiment possède quatre étages avec une rangée dense de fenêtres orientées vers le sud-ouest ainsi qu'un étage mansardé avec de nombreuses lucarnes et un avant-toit sur lequel était fixé un palan pour hisser les matières premières dans l'entrepôt du toit. Les petites dépendances qui existaient auparavant ont été détruites en 1958.

À l'origine, le complexe de bâtiments abritait les étapes de filage, de brochage et de cisaillage. Une grande roue à eau de neuf mètres de diamètre, fixée à l'arrière du bâtiment, servait d'entraînement. Elle était alimentée par l'eau du Laufenbach, qui était déviée par un fossé en amont de l'usine et se jetait à nouveau dans le ruisseau en aval. Pour compenser les fluctuations de l'eau, surtout pendant le semestre d'été, les Troistorff achetèrent un étang de pêche situé entre Mützenich et Konzen et le firent aménager en 1812 en un étang de retenue (étang Troistorff) afin de contrôler le débit d'eau. Au début de l'année 1819, l'entreprise cessa de fabriquer des draps et se contenta de filer à façon.

En 1834, l'entrepreneur Ferdinand Detro reprit l'installation et l'utilisa comme filature. Comme la technique des machines à filer se développait de plus en plus à cette époque, il fallait également plus d'énergie pour la production. C'est pourquoi Detro fit installer en 1843 une machine à vapeur, la première du genre à Monschau. Plusieurs changements de propriétaires ont suivi au fil du temps, le site continuant à être utilisé comme filature. À la fin des années 1950, le bâtiment devint la propriété de la ville. Celle-ci a fait entièrement rénover la maison principale et l'a transformée en maison des fêtes municipale avec salle des fêtes et restaurant. De 1985 à 1988, le bâtiment abrita brièvement un musée des automates à musique mécaniques avant d'être transformé en hôtel en 1990.

Texte Gabriele Harzheim

Geschiedenis

Wiesenthal

Boven de oude stad Monschau in het Laufenbachtal staat een groot gebouw met meerdere verdiepingen, gemaakt van steengroevesteen. Het is de voormalige lakenfabriek van de firma M. P. W. Troistorff, een van de grootste lokale bedrijven in de 18e en begin 19e eeuw. De familie Troistorff was al in de 17e eeuw naar Monschau gekomen en verschijnt hier uiterlijk in 1775 in de productielijsten voor wollen stoffen. Zij speelden een belangrijke rol in de protestantse bovenlaag van de stad en waren meerdere malen verwant aan de familie Scheibler. Het gebouw is een constructie van de tweede generatie fabrieken die buiten de stad zijn gebouwd. Het gebouw heeft vier verdiepingen met een dichte rij ramen op het zuidwesten en een zolder met talrijke dakkapellen en een dakportaal waaraan een katrol was bevestigd om grondstoffen naar de dakopslag te trekken. De kleinere bijgebouwen die vroeger bestonden, werden in 1958 afgebroken.

Oorspronkelijk waren in het gebouwencomplex het spinnen, het noppen en het scheren ondergebracht. Een groot waterrad met een diameter van negen meter, gemonteerd op de achterkant van het gebouw, diende als aandrijving. Hij werd aangedreven door het water van de Laufenbach, dat via een gracht boven de fabriek werd omgeleid en terugstroomde in de beek beneden. Om de schommelingen van het water, vooral in het zomerhalfjaar, op te vangen, kochten de Troistorffs een visvijver tussen Mützenich en Konzen en lieten deze in 1812 uitbreiden tot een stuwvijver (Troistorff-vijver) om de waterafvoer te regelen. Begin 1819 stopte het bedrijf met het maken van stoffen en deed alleen nog aan contractspinnen.

In 1834 nam de ondernemer Ferdinand Detro de fabriek over en gebruikte hem als spinnerij. Naarmate de technologie van de spinmachines zich in deze periode verder ontwikkelde, was er ook meer energie nodig voor de productie. Detro liet daarom in 1843 een stoommachine installeren, de eerste in zijn soort in Monschau. Na verloop van tijd volgden verschillende veranderingen van eigenaar, hoewel de faciliteit in gebruik bleef als spinnerij. Eind jaren vijftig werd het gebouw eigendom van de stad. Het hoofdgebouw werd volledig gestript en omgebouwd tot een gemeentelijke feestzaal met feestzaal en restaurant. Van 1985 tot 1988 was hier korte tijd een museum voor mechanische muziekautomaten gevestigd, voordat het gebouw in 1990 werd heringericht als hotel.

Tekst Gabriele Harzheim